Het begon in Singapore – Zendings brieven van mijn oma
We kijken elkaar aan: Wat moeten we in vredesnaam met twee goudvissen in een te kleine jampot? Het was een welkomstgeschenk van onze Chinese huisbaas, die net vertrokken is. Hij was door de openstaande achterdeur binnengekomen en had met een brede glimlach de pot op de kleine tafel in de woonkamer gezet.
Hij kwam kijken, of we al wat gesetteld waren in het rijtjeshuis, waar we een paar dagen geleden ingetrokken waren. Hij verhuurde het gemeubileerd aan ons.
We zouden over een paar maanden pas kunnen verhuizen naar de plek, die voor ons bestemd was. Onze weinige spullen, die meegebracht hadden uit Nederland, bleven zolang opgeslagen.
We vonden in de keuken een glazen schaal, die voorlopig als vissenkom dienst moest doen. Ideaal leek het ons niet, maar we vonden zo gauw geen betere oplossing.
Uitgezonden naar Singapore en Malaya
Toen duidelijk was dat we door de Anglicaanse kerk uitgezonden zouden worden naar het bisdom Singapore en Malaya, Zou opa om te beginnen de rector van het seminari van de Anglicaanse kerk gaan assisteren, dat aan de rand van deze wijk stond. Vandaar, dat er hier naar een huis voor ons gezocht was.
Onze buren
Er woonden overwegend Chinezen. Onze buren rechts en links waren een ouder echtpaar en een jonge moeder, die waarschijnlijk een bijvrouw was, met twee zoontjes. Ze kreeg regelmatig bezoek van (we vermoeden) haar man, s’avonds laat. Hij had kennelijk geen sleutel, want altijd klopte hij op de voordeur. Soms deed ze niet open en werd het kloppen bonken en tenslotte geschreeuw. Als ook dat niet hielp, droop hij af. Ik vond haar moedig.
Iets verderop in de straat woonden drie concubines, bijvrouwen, met hun kinderen in één huis. Vredig, totdat er een vierde bijkwam. Na enkele dagen flink gekibbel, waarvan de hele buurt kon ‘genieten’, werd de vrede getekend.
Omdat overal de ramen open stonden, was er in ieder geval altijd geluid van stemmen.
Chinees leren
Aan het seminari studeerden vooral Chinezen, verder een Indiër en verder een Maleier, die moslim was geweest. Dit laatste vermeld ik omdat dat zo bijzonder was.
De rector vond het van belang, dat opa Mandarijn Chinees zou leren. Zo gebeurde het, dat er een leraar bij ons aan huis kwam, één maal per week. Het was een oude vriendelijke man, die behalve “no-no-no” of “yes-yes-yes” geen Engels sprak. Ze zaten in het kleine studeerkamertje, dat we boven aan de voorkant van het huis hadden ingericht. De leraar had als lesmateriaal delen van het Mattheus-evangelie uitgekozen. Samen lazen ze de teksten en klonken hun luide stemmen door het geroezemoes van de wijk heen. Chinees kan allen hardop geleerd worden, wil je grip krijgen op de klankbuigingen. Als ik van de markt kwam, hoorde ik hem al van verre. Soms bleven mensen staan luisteren. Wie had ooit gedachte, dat het evangelie van Mattheus op deze mannier door de wijk zou klinken? Ik vraag me af, of dit anno 2018 nog toegestaan zou worden.
Opa worstelde met de vraag of dit Gods bedoeling was. We waren er zeker van, dat we in Singapore of Maleisië een taak zouden hebben, maar was dit de weg? De studie drukte zwaar op hem. Het vooruitzicht om dit een paar jaar, zo niet jaren, vol te houden naast het seminarie werk, voelde hij als een belemmering.
Mooier kon het niet
Nu was er in de wijk ‘een-parochie-in-wording’. Een kerkgebouw was er nog niet, daarom kerkte de kleine gemeente in de kapel van de grote St.Andews-scholgengemeenschap. Toen opa gevraagd werd de jonge Engelse priester te assisteren ging hij daar graag op in. Tegelijk kwam ook de definitieve woonruimte vrij, die voor ons bestemd was, vlak naast de school. Mooier kon het niet, zou je denken.
We konden een deel van de eerste etage gaan bewonen van een enorm groot stenen huis uit de 19e eeuw. Het stond, evenals de school, op een heuvel en moet een prachtig uitzicht gehad hebben, toen er nog weinig bebouwing was. Men zei, dat Ruydard Kipling, de schrijver van “Het Jungleboek” hier gewoond had voor korte tijd, maar bewijzen daarvan zijn er niet. Of het er spookte? Je zou het je kunnen voorstellen, maar we hebben het niet gemerkt. In ieder geval leek het erop, dat opa meer richting parochie dan richting seminari zijn draai aan het vinden was.
Chinees leren was niet meer nodig. We konden terecht met Engels en Maleis, dat was geen probleem.
Hoe is het met de vissen afgelopen
Ik heb het niet meer gehad over de vissen. Ach, die waren nogal springerig en op een kwade ochtend vonden we ze allebei buiten hun provisorische kom. Dag vissen.
Ik ga het nu ook niet meer hebben over dat ‘nieuwe’ huis, waar een stel jongens in gewoond hadden, die er van overtuigd waren, dat zij de laatste bewoners waren voordat het afgebroken zou worden. Zodoende waren de muren beklad en hadden ze er een reuze bende van gemaakt.
Ik ga het ook niet hebben over de geboorte van je moeder, die op de avond van de verhuizing plaatsvond, nadat ik flink had meeverhuisd. Ja ik was toen in verwachting. Tot onze grote opluchting is ze niet van schrik geboren, toen we tussen de Chinezen woonden en er aan alle kanten met vuurwerk Chineesnieuwjaar gevierd werd.
Opa voelde zich langzaamaan als een vis in het water en onze vorige huisbaas kwam op kraamvisite met – Jawel een heuse vissenkom met twee goudvissen, die hij midden op de eettafel zette alsof het een bos bloemen was.
Comments are closed.
Geweldig om te lezen….. In Den Helder (bij AH Stadspark) die regelmatig donderdagavond voorleest uit de Bijbel.
Ja het zijn zulke bijzondere verhalen. Er komen er nog meer.